Bété kunstenaar
Bété kunstenaar: ‘de meester van de voldane persoon’.
- Tijdens de jubileum tentoonstelling in 2016 werd een Bété beeld gepresenteerd. De inheemse naam is kuei, yusrokpo of isrokpo afhankelijk van de betreffende gemeenschap(Holas 1968)
Dit is één van de zeldzame, grote, Bété beelden die bekend zijn. Het gaat hier om beelden die overleden chefs weergeven. Het is een houten beeld en is 87 cm hoog.
De figuur draagt een jasje met korte mouwen, een gepunte kraag en vier zakjes en een korte broek. (Een Bete beeld in de verzameling van Barbier-Mueller draagt precies zo’n jasje: hoogte 44.7 cm, inv.1007-202). In de nek zit een scarificatie die ook verschijnt rond de navel van no.6. Er zit een oude ijzeren reparatie in de linker voet. Op meerdere plaatsen zijn gebruikssporen. Het beeld is afkomstig van Reginald Groux.
Wat dit beeld nog verder bijzonder maakt is dat de snijder al veel langer bekend is.
2. Hier zien we een afbeelding van een fameus beeld uit het museum van Abidjan, Ivoorkust. Het is van de zelfde maker.
Hoogte 80 cm. Dit beeld werd o.a. geëxposeerd in 1985 in Zürich in het Rietbergmuseum. Daarna in Grand Palais, Parijs, in 1989. Het werd o.a. gepubliceerd in ‘Die Kunst der Guro’ en ‘Corps sculptés, corps parés, corps masqués. Chefs-d’oeuvre de Côte-d’Ivoire. Men zegt dat het afkomstig is uit (de omgeving van) Daloa.
3. Dit beeld werd voor het eerst tentoongesteld bij Galerie Alain Bovis in 2004. Dit beeld werd door een Fransman die in Ivoorkust verbleef verworven in 1922. Het was daarvoor nog niet wereldkundig gemaakt. Ook hier weer de ogen, de mond, armen, handen, kuiten en tenen die gelijken.
Gepubliceerd in: ‘Arts sacrés de Côte d’ Ivoire’. Uitg. Galerie Alain Bovis, Parijs september 2007.
Materiaal hout, hoogte 74 cm.
4. Hier een Bété beeld dat in een Duitse verzameling werd gefotografeerd door Ferry Herrebrugh. Het is of was eigendom van Lucien van de Velde. Deze verwierf het van een handelaar uit Abidjan, Baba Keita, in de 80er jaren (info Guy van Rijn).
Het staat gepubliceerd in ‘Kunst der Elfenbeinküste ,/ Art of Ivory Coast van Karl Ferdinand Schaedler, München 2001. Ook in ‘Kunst aus Schwartz-Afrika’ van Burkhard Gottschalk.
De hoogte is 83 cm. Naast al eerder genoemde gelijkenissen is hier ook de halstatouage het zelfde als bij ons beeld.
5. Hier een beeld dat in 1956 geschonken werd aan het Brooklyn museum. Hoogte 72,5 cm. Hier is alleen een tatoeage op het voorhoofd zichtbaar. Er wordt gesteld dat het een 19e eeuws object betreft.
Kevin D. Dumouchelle, Associate Curator, Arts of Africa & the Pacific Islands of the Brooklyn Museum, NY, schreef ons:
‘Your question prompted me to examine the work a bit closer – and you do make an interesting case for it potentially belonging to the same hand/workshop you’ve identified on your site. When I examined the back, I do not recall finding scarification marks.
As to the age, it is of course a relative approximation, based on its wear and provenance. We know that the work was purchased from Julius Carlebach by Millicent Rogers, an heiress and important mid-century American collector. The work passed to her sons Arturo and Paul Peralta-Ramos in 1953; it was acquired by Brooklyn in 1956. Given that limited information, the work could likely be dated to the early 20th century, as well.’
6. Ten slotte nog een beeld van dezelfde hand, gepubliceerd in ‘Arts premiers de Côte d’ Ivoire’ van Alain-Michel Boyer, Patrick Girard en Marceau Riviere. Tevens in ‘Kunst aus Schwarz-Afrika van Burkhard Gottschalk.
De hoogte is 75 cm, behoort toe aan een Belgische privé collectie (Xavier Hufkens, Brussel). Er wordt vermeld dat het object afkomstig is uit de regio Daloa, een bekende stad in midden Ivoorkust.
7. Guy van Rijn stuurde ons deze afbeelding toe. Het gaat hierbij om een beeld dat deel uitmaakte van de collectie van Maurice de Vlaminck (1897 – 1980), Parijs. Hij was één van de eerste kunstenaars die de Afrikaanse kunst ontdekten. De glimlach en de handen zijn relatief aan de kleine kant.
Hout. Hoogte 72 cm. Collectie Musée de Chartres
In: ‘L’art d’Afrique Noire dans les collections d’artistes’ van Francine N’Diaye, Arles: Musée d’Arles, 1991:#17
8. Bété beeld, hout met vezels. Hoogte 80 cm.
Gepubliceerd in de expo catalogus ‘African Art’, New York: Barry Friedman & Robert Vallois Gallery, 2004: 19-21 en in de expo cat.: ‘Arts of Africa. 7000 ans d’art africain’, Monaco: Skira, 2005:293,#7c. (info Yale m.b.t. object 0051737)
Het beeld is verzameld door Gaston Vrolix tussen 1910 en 1920. (info Guy van Rijn)
Het beeld heeft veel weg van nummer 3. De haardracht is heel opmerkelijk en afwijkend. Een Bété beeld uit de Leyden collectie (Sotheby’s 5 december 2007 no.9) draagt ook een afwijkend kapsel vervaardigd uit vezels. Dit beeld is, samen met een exemplaar van het Nationaal Museum in Abidjan, afkomstig van een andere meester. Het werd voor € 700.000.- verkocht aan het Musée de Quai Branley. Een verwant beeld van een staande mannelijke figuur van het Náprstek Museum te Praag is van het zelfde type /afkomstig uit de zelfde werkplaats.
Beschouwing
In het Náprstek Museum in Praag zijn twee aan de Bété toegeschreven beelden die een smalle mond met een glimlach hebben, afkomstig uit de regio van Gagnoa. Verder zijn daar twee beelden in de verzameling (cat. no.26,569 en no.9,415) die gelijkenissen vertonen met de onze maar duidelijk van een andere snijder zijn (zelfde werkplaats?).
Nummer 6 lijkt af te wijken. Met name de vorm van de borsten is anders. Het zal uit de zelfde werkplaats afkomstig zijn. Ook niet inbegrepen is mijns inziens het Bété beeld van het Barbier-Mueller Museum inv. 1008-14. Het lijkt stilistisch veel op deze beelden, maar de verhouding tussen het bovenlichaam en de benen is duidelijk anders. Ook hier is het niet uitgesloten dat het dezelfde werkplaats betreft.
Kortom: ons beeld maakt schijnbaar deel uit van een reeks van zeven grote beelden die toe te schrijven zijn aan dezelfde grote Bete meester. Vanwege de uitdrukking op het gezicht noemen wij hem ‘de meester van de voldane persoon’/’the master of the contented person’.
Volgens Holas (1968), die als één van de weinigen bij de Bété veldwerk zou hebben verricht (of zijn assistent, M. Kofie), betreft het hier voorouderbeelden. De Bété leven in ongeveer 90 zelfstandige gemeenschappen.
Tenslotte het jak dat de Bété figuur no. 1 draagt. Er is nog een Bété beeld bekend met zo’n jak. Het maakt deel uit van de collectie van het Barbier-Mueller Museum en is gepubliceerd in ‘Art of Côte d’Ivoire’, 1993. Marie-Noël Verger-Fèvre schrijft hierbij:
‘The clothing consists of a dark blue short-sleeved jacket with pointed collar and four appliquéd flapped pockets. the belt and the shorts are carved in bas-relief.’